Picasso’s artistieke periodes

Blauwe periode

Rond 1901-1904 bevindt Picasso zich in zijn zogenoemde blauwe periode. In deze periode reist de kunstenaar tussen Spanje en Parijs. Ontdek hier meer over de plekken waar Picasso heeft gewoond. In de blauwe periode worden de schilderijen van de artiest gekenmerkt door het sombere kleurgebruik, met blauw als hoofdkleur. De blauwe, groene, zwarte en paarse kleuren worden gecombineerd met sombere onderwerpen. Deze werken waren destijds niet zo geliefd bij het publiek en Picasso had moeite om deze schilderijen te verkopen. Heden ten dage behoren enkele werken afkomstig uit deze periode tot Picasso’s beroemdste werken, zoals The Old Guitarist, 1903 – 1904.

Roze periode

Na 1904 volgt Picasso’s roze periode. Vergeleken met de blauwe periode voelt Picasso zich vrolijker en meer opgewekt. Dit is terug te zien in het kleurpalet dat de kunstenaar gebruikt. In de schilderijen staan de kleuren roze, oranje en andere, zachte kleuren centraal. Oranje symboliseert energie, terwijl roze symbool staat voor de liefde. Ook is er een drastisch verschil te zien in de onderwerpen die Picasso heeft geschilderd. Waar de kunstenaar voorheen somberen onderwerpen afbeeldde, maakt hij in de roze periode juist veel schilderijen geïnspireerd op het circus. Veel terugkomende onderwerpen zijn de acrobaten en harlekijnen. Laatstgenoemde waren destijds voorlopers van de moderne clown. Picasso’s meesterwerk uit deze periode is Family of Saltimbanques, geschilderd in 1905.

Kubisme en neoclassicisme

Picasso wordt, samen met zijn vriend Georges Braque, gezien als de uitvinder van het kubisme. Deze kunststroming ontstaat nadat Picasso geïnspireerd raakt door Afrikaanse en Polynesische kunstobjecten. De artiest vervang langzaam zijn bekende, natuurlijke stijl voor een meer geometrische stijl, die zich uiteindelijk uit in het kubisme. Bij deze kunststroming staan platte vlakken, lijnen en een verwarrend perspectief met meerdere standpunten centraal.

Surrealisme en latere werken

Rond 1930 schildert Picasso in een surrealistische stijl, die gekenmerkt wordt door bizarre, onverwachte vormen die geïnspireerd zijn door dromen, onbewuste emoties, illusies en fantasieën. Picasso’s surrealistische kunstwerken worden in 1925 tentoongesteld in Galerie Pierre te Parijs. Ondanks dat Picasso wel in de surrealistische stijl schildert, sluit hij zich niet aan bij de surrealisten.

Rond 1950 woont Picasso in Vaullaris, Frankrijk, waar hij de wereld van keramiek leert kennen. Hier creëert de kunstenaar, geïnspireerd door onder andere zijn uil, zijn iconische keramische werk. Lees hier meer over de andere inspiratiebronnen van Picasso.